Snel rende Jake door de bossen. Er waren zoveel bomen, maar hij botste er niet tegen op. Hij rende en rende en keek voortdurend achterom. Wat was dat nou wat hem volgde? Hij keek weer naar voren, om te zien of er bomen stonden, maar ze waren allemaal verdwenen. Achter zich hoorde hij iemand een mes slijpen terwijl diegene zei: piep....piep....piep.... Jake probeerde weer weg te rennen, maar hoe hard hij ook probeerde, hij kwam niet vooruit! help! help! schreeuwde hij. De persoon kwam dichterbij en probeerde Jake te steken met het mes. Weer zei hij: piep....piep....piep...
piep....piep....piep hoorde Jake in de ruimte. Langzaam opende hij zijn ogen. Waar was hij nou? Dit was niet het moeras waar hij net was? Hij voelde aan de grond onder zich, maar het was zacht. Hij lag op een bed. De vreemde piepjes vulden de kamer met geluid. Hij lag in het ziekenhuis. Hij probeerde zich te herinneren wat er was gebeurd, maar het lukte niet. Zijn hoofd en zijn zij deden pijn. Naast zijn bed zat een meisje, hij kende haar vaag, maar waarvan, dat wist hij niet meer. Hallo.. zei Jake zachtjes tegen het meisje.